In de uitzending van éénvandaag van 13 december 2012 komt een verontrustend beeld naar voren over de toename van wildstroperij in Nederland. Een belangrijke oorzaak voor de toename is de verlaagde pakkans als gevolg van de afname van de groene boa’s in het buitengebied. De Beroepsvereniging voor Buitengewoon Opsporingsambtenaren (Beboa) en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (KNVvN) maken zich ernstige zorgen over deze ontwikkeling en doen een beroep op de politiek en het openbaar bestuur om deze afname een halt toe te roepen.
De groene boa speelt een zeer belangrijke rol als het gaat om het vergroten en het waarborgen van de veiligheid in de buitengebieden. Veelal in dienst van terreinbeheerorganisaties zijn zij verantwoordelijk voor het beschermen van flora en fauna, o.a. door de strafrechtelijke handhaving van de natuur- en milieuwetgeving. Vaak zijn groene boa’s de enige vorm van toezicht in het buitengebied. De Politie is vrijwel afwezig in deze gebieden en leunt dan ook sterk op de groene boa om zorg te dragen voor de veiligheid.
De laatste jaren is er in het kader van de professionalisering van de groene Boa’s een permanente her- en bijscholingsysteem ontworpen om de groene Boa’s beter op te leiden. Vanuit de KNVvN en Beboa zijn wij primair van mening dat dit een positieve ontwikkeling is. Het professionaliseren van de beroepsgroep is belangrijk om te zorgen dat de groene boa zijn werk goed kan uitvoeren. Echter met de start van de nieuwe opleiding is gebleken dat er de nodige problemen zijn rondom deze permanent her- en bijscholing.
Een belangrijk probleem voor de particuliere werkgevers zijn onder andere de kosten voor deze opleiding. Omdat werkgevers fors moeten investeren in het opleiden van hun mensen om een publieke taak uit te voeren haken veel werkgevers af. Onder andere het feit dat de werkgevers verplicht zijn de opleiding af te nemen voor een vaste prijs bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zorgt voor de nodige kritiek.
Daarnaast sluit de inhoud van de opleiding vaak niet aan op de praktijk van de groene Boa. De opleiding schenkt veel aandacht aan op onderwerpen die voor de dagelijkse werkzaamheden van de groene boa niet van belang zijn. Veel boa’s geven aan dat de opleiding maar weinig lijkt toe te voegen aan hun kennis of vaardigheden niveau, en daardoor nauwelijks bijdraagt aan de professionalisering van hun functie.
De bovenstaande knelpunten hebben tot gevolg gehad dat er inmiddels een groot deel van de boa’s zich niet heeft ingeschreven voor de permanente her- en bijscholing. Dit aantal is inmiddels opgelopen tot 29% van alle groene boa’s. Niet inschrijving heeft uiteindelijk tot gevolg dat boa’s hun bevoegdheden zullen verliezen. Naar verwachting zal nog eens 20% afvallen bij de volgende ronde. Er zal dan ook een grote vermindering plaatsvinden van toezicht in het groen.
Beboa en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (KNVvN) werken samen om deze vermindering een halt toe te roepen. Wij zijn van mening dat het goed opleiden van boa’s een vereiste is voor de toekomst van de groene boa. De permanente her- en bijscholing mag niet tot gevolg hebben dat het toezicht in het groen aanzienlijk zal verminderen.
Het kiezen van de juiste opleider is wat ons betreft een keuze die de werkgever zelf dient te maken. De verplichte winkelnering bij de NVWA staat elke vorm van marktwerking en eventuele prijsvermindering in de weg. Ook maatwerk voor bepaalde groepen boa’s is zo onmogelijk. Het toelaten van andere opleiders zou wat ons betreft op korte termijn tot gevolg hebben dat de opleiding goedkoper en efficiënter gegeven kan worden.
Daarnaast pleiten wij voor een meer praktijk gerichte opleiding. Er dient voldoende ruimte te zijn voor de beroepsgroep om input te leveren over de inhoud van de opleiding. Alleen dan zal de opleiding een meerwaarde kunnen bieden voor boa’s in het veld.