In onze contreien duiken het laatste decennium af en toe gieren op. Meestal zijn dat Vale Gieren, de meest algemene soort in het Middellandse Zeegebied. Maar ook andere gierensoorten wagen zich wel eens tot bij ons. Dit jaar werden de vier soorten die in Europa broeden in België waargenomen, een primeur.
Sinds 2001 is de Vale Gier een bijna jaarlijkse gast geworden in België met een invasieachtige vertoning in 2007. Dit jaar werden er tussen 28 april en 13 juni al een twintigtal Vale Gieren opgemerkt; zo vlogen er op 7 juni zeven vogels over Burg-Reuland. Maar afgelopen weekend ging de deur uit het zuiden open; op zaterdag vlogen er 47 Vale Gieren over Geel en gisteren, maandag, vlogen er drie over Sint-Amandsberg en 25 over Reppel. Afwachten wat er de volgende dagen nog gaat brengen, thermiek gaat er immers voldoende zijn met de voorspelde temperaturen.
Verrassender was het verschijnen van enkele Monniksgieren. In het verleden gingen we er al zeer snel vanuit dat het sowieso om ontsnapte individuen ging, maar de kans dat het gaat om echte wilde Monniksgieren, is reëel. Het feit dat deze waarnemingen netjes binnen de waarnemingen van de andere giersoorten vallen, spreekt in het voordeel van wilde vogels. Op 28 mei verschenen er 2 boven het Naamse Dave, op 30 mei één in Retie en op 1 juni één in On.
De grootste soort, de Lammergier, kruiste met zekerheid door België, tweemaal zelfs, maar werd verrassend genoeg niet door menselijke vogelaarsogen opgemerkt. De data werden door middel van satellite-tracking gecapteerd. De twee vogels waren jonge individuen uit een reïntroductieprogramma. Dergelijke projectvogels bleken in het verleden al vrij gemakkelijk de ‘verkeerde’ richting uit te vliegen. Dat was onlangs ook het geval met ‘Adonis’, een mannetje dat vorig jaar in Grands Causses (F) werd losgelaten en in juni vanuit Frankrijk en via Wallonië Duitsland te doorkruisen tot aan Hamburg (D). Daarna keerde hij zuidwaarts terug naar de Zwitserse Alpen. Minder fortuinlijk was het avontuur voor Schils, die in 2014 in de Zoo van het Zwitserse La Garenne werd geboren en later vrijgelaten in Calfeisental in de Zwitserse Alpen. Ook die vogel trok dit jaar onze kant uit; via Parijs vloog hij tot aan het kanaal en volgde de kust, om via De Panne en Knokke door Nederland te vliegen en na een onweer te stranden bij Hoorn, in de kop van Noord-Holland. Na revalidatie wordt hij weer gerepatrieerd naar Zwitserland.
Maar ook wilde Lammergieren kunnen hier op eigen kracht geraken, zo bewees een niet-gemerkte, dus wilde Lammergier die op 5 mei bij de Sallandse Heuvelrug in Overijssel werd waargenomen. Ook dit was een tweedejaarsvogel die op de dool was geraakt.
Van de vierde en kleinste gierensoort, de Aasgier, waren er op 17 en 18 juni waarnemingen in Lier en in Westkapelle. Aasgieren hebben het niet voor de wind in hun broedgebied en het verschijnen van de soort in onze contreien is daarom zeer opmerkelijk en verontrustend, want bij deze soort worden hier doorgaans adulten gezien, die op dat moment op de broedplaats zouden moeten verblijven.
Ook enkele andere zuidelijke soorten zoals Witwangsterns en Bijeneters duiken dit jaar meer op dan in een gemiddeld jaar, en er doken ook andere zuidelijke soorten op zoals een Griel en een Ralreiger. Afwachten of die zuidelijke invloed ook de volgende weken voelbaar blijft. Juni en Juli zijn klassiek de beste maanden om zuidelijke roofvogels te zien verschijnen. Zo trok vorig jaar de Kalkense Slangenarend bijzonder veel aandacht in de zomermaanden.
Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Dieder Plu & Bernard Ruelle