Natuurfilmer Ruben Smit maakt een serie korte films over Het Deelense Veld in Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Voor zijn zevende korte film (van in totaal acht), vanaf nu online, legde hij vast hoe het gentiaanblauwtje, een uiterst zeldzame vlinder, zich voorplant. Dat voorplanten komt behoorlijk nauw.
Begin juli, het Deelense Veld. Het gentiaanblauwtje begint aan zijn voortplantingsritueel. Het vrouwtje fladdert over het veld. Ze is op zoek naar nectar, maar vooral naar een specifiek plantje dat al even zeldzaam is als de vlinder zelf. Op de prachtig blauw gekleurde klokjesgentiaan zet ze haar eitjes af. De rups die uit een eitje tevoorschijn komt, boort een gaatje in de bloemknop, om zich vervolgens tegoed te doen aan het vruchtbeginsel. Eenmaal uitgegroeid, laat hij zich uit de plant op de grond vallen. Daar wacht hij tot hij wordt meegenomen door een steekmier. Deze neemt hem mee naar zijn nest, waar de rups overwintert om vervolgens, in de volgende zomer, te verpoppen tot vlinder.
Ruben Smit: ‘Het gentiaanblauwtje heeft me altijd gefascineerd. Hij is misschien wel de mooiste illustratie van hoe ecosystemen als een kaartenhuis zijn gebouwd en hoe die dus ook, als er een kaart wordt weggetrokken, heel gemakkelijk kunnen instorten.’ Het gentiaanblauwtje is volgens Smit ook een ambassadeur van het Deelense Veld: ’Komt deze vlinder ergens voor, en dat is op de Veluwe bijna nergens anders meer, dan betekent het dat het gebied op een evenwichtige manier beheerd wordt. Je kunt de klokjesgentiaan de ruimte geven door te plaggen, maar als je dat overdrijft, verwijder je ook de mierenhopen, inclusief de mieren die nodig zijn voor de voortplanting van de vlinder. Hetzelfde geldt voor de waterhuishouding; is het te nat, dan verdrinken de mieren en hebben de vlinders alsnog geen kans.’
Het is iets wat Smit als filmmaker, maar zeker ook als ecoloog, aan het hart gaat: ‘Als we niet uitkijken gaan we in Nederland richting een op het oog mooi landschap met niets er in. Je krijgt dan een soort uitgehold systeem zonder veel natuurwaarde. Het Deelense Veld is voor mij een soort icoon omdat het gehele systeem nog grotendeels aanwezig is en omdat het zorgvuldig wordt beheerd en ingezien.’