Na decennia van slecht nieuws over de Nederlandse vlinders zijn er de laatste jaren signalen van een trendbreuk: sinds 2006 gaan er zelfs iets meer vlindersoorten in aantal voor- dan achteruit. Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en De Vlinderstichting vandaag hebben gepubliceerd. Extra verheugend is dat onder de ‘stijgers’ een aantal bedreigde soorten is, zoals de grote parelmoervlinder en de zilveren maan.
De afgelopen decennia ging het merendeel van de vlinders in Nederland in aantal achteruit. Dat heeft verschillende oorzaken. De ruilverkavelingen in de jaren zestig en de daarop volgende intensivering van de landbouw vaagden dagvlinders weg van het platteland. Bloemrijke akkerranden verdwenen en vlinders vonden er nauwelijks nog voedsel. Alleen op wegbermen, in natuurgebieden en in het stedelijk groen wisten vlinders nog te overleven. Veel populaties gingen verloren en de aantallen liepen flink terug. Deze achteruitgang was nog volop aan de gang toen De Vlinderstichting in 1990 samen met het CBS begon aan het Landelijk Meetnet Vlinders. De Vlinderstichting en het CBS analyseerden afgelopen maand de trends van dit meetnet uit de periode 1992-2015. Als we die vergelijken met die van de laatste tien jaar, gaan nu iets meer soorten voor- dan achteruit.
Voor- en achteruitgang
Chris van Swaay, onderzoeker bij De Vlinderstichting: “Als we in detail gaan kijken, blijkt dat met name een aantal zeldzame en bedreigde soorten weer vooruitgaat. Dat zijn bijvoorbeeld de kleine heivlinder en de grote parelmoervlinder: heel zeldzame vlinders, die ooit een veel wijdere verbreiding kenden. Ze bereikten tien jaar geleden hun dieptepunt; vaak was er nog maar 10% of minder van de populatie uit 1990 over. Sindsdien vertonen ze een voorzichtig herstel.” Helaas is er ook slecht nieuws: er zijn nog steeds veel vlinders die in aantal achteruitgaan. Van Swaay: “De argusvlinder was twee decennia geleden nog een vlinder die je overal kon tegenkomen; nu is hij bijna overal verdwenen. Ook zeldzame vlindersoorten, zoals de bruine eikenpage, gaan nog steeds fors in aantal achteruit. Vlinderbescherming blijft dus hard nodig.”
Vergelijking vlindertrends vanaf 1992 en de laatste tien jaar.
Oorzaken
Het herstel is te danken aan twee factoren. Ten eerste zien we dat natuurbescherming zijn vruchten afwerpt. Door beheerders en vrijwilligers is de laatste jaren hard gewerkt aan herstel van de leefgebieden van vlinders. Door hun korte levenscyclus kunnen vlinders snel reageren op de verbeterde leefomstandigheden en zien we dat de achteruitgang wordt gestopt. Daarnaast speelt de klimaatverandering een rol. Vlinders zijn namelijk koudbloedige dieren die in veel gevallen profiteren van warmere zomers.
We zien echter ook dat het met de vlinders in het agrarisch gebied nog steeds slecht gaat. Behalve het gebrek aan bloeiende planten spelen gewasbeschermingsmiddelen een rol. Het is van groot belang dat bij de beoordeling voor toelating van bestrijdingsmiddelen zoals imidacloprid nadrukkelijk wordt gekeken naar de gevolgen voor vlinders en bijen.
In perspectief
Natuurlijk is De Vlinderstichting blij met het voorzichtige herstel. Toch is het belangrijk om het wel in perspectief te blijven zien, zegt Van Swaay: “Zelfs vergeleken met 1992 is er nog steeds sprake van een forse achteruitgang. We zijn de laatste jaren heel veel kleine populaties kwijt geraakt, het herstel komt nu vooral voort uit gebieden met stabielere populatienetwerken. We hopen dat we samen deze lijn kunnen vasthouden Zodat iedereen ook in de toekomst van vlinders kan genieten.”
CBS, PBL, Wageningen UR (2015). Trend van dagvlinders, 1990-2014 (indicator 1386, versie 12, 12 augustus 2015). www.
Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, in opdracht van het ministerie van EZ.