Het waterschap heeft de werking van twee nieuwe vispassages onderzocht. Een beroepsvisser heeft dit voorjaar gemeten hoeveel en welke vis er door de recent aangelegde passages Loohoek (Poortvliet) en Duiveland (Ouwerkerk) naar het binnenwater zijn getrokken.
Met pieken van meer dan duizend glasaal en stekelbaarzen per nacht blijken de vispassages goed te functioneren. In totaal zijn door beide passages bijna 35.000 vissen de Zeeuwse polders ingetrokken. Opvallend is dat in vergelijking met de rest van Nederland grote hoeveelheden glasaal naar binnen is getrokken. Ook is het aantal rode aal (grotere paling) dat naar de Zeeuwse binnenwateren trekt hoog.
De bestaande binnendijkse vispassage Buthduiker bij Axel is ook gemonitord. Hier kan vis van de Otheense kreek via de Spuikreek naar de grote kreek van Axel zwemmen. Bij dit soort vispassages is niet hoeveelheid vis het belangrijkst, maar vooral of alle doelsoorten de vispassage kunnen gebruiken. Bij de Buthduiker is de variatie van vis gebleken. Paling, baars, alver, kolblei, pos, rietvoorn, blankvoorn, karper en zeelt zijn tijdens de meetperiode gepasseerd. Zowel vissen van slechts enkele centimeters als vissen tot wel zeventig centimeter.
Het waterschap onderzoekt jaarlijks een aantal vispassages om te toetsen of de passages werken of dat er aanpassing noodzakelijk is.
Natuurlijke trek
Veel vissen trekken van nature om te paaien. In de periode van februari tot juli trekken vissen van zout naar brak of zoeter binnenwater in de polders. Deze trek wordt bemoeilijkt door zogenoemde waterkunstwerken als stuwen en gemalen die de waterstand reguleren en dijken. Om toch de populatie op peil te houden zijn maatregelen als vispassages noodzakelijk. Op die manier probeert waterschap Scheldestromen naast veiligheid, bij te dragen aan een gezonde omgeving. Vispassages functioneren niet altijd het hele jaar. Vissoorten kennen vaak een vaste periode waarin zij migreren. De glasaal trekt bijvoorbeeld tussen maart en juli naar het binnenwater en vanaf augustus tot januari als schieraal naar zee. Eenmaal binnendijks migreert vis het hele jaar door tussen de verschillende wateren.
Ecologische conditie
Het waterschap streeft naar een goede ecologische conditie in oppervlaktewater. Dat betekent dat er een diversiteit aan planten en dieren in de binnenwateren aanwezig is. Voor vissen als de aal, driedoornige stekelbaars, spiering, brakwatergrondel en bot zijn de Zeeuwse binnenwateren en natuurgebieden een opgroei- en leefgebied, daarnaast kunnen vissen een belangrijke voedselbron voor vogels zijn. Binnen het werkgebied zijn op dit moment dertien vispassages en vier aalgoten.